‘Pas als de technische basis op orde is kun je innoveren’
Bas Tuinenga is sinds twee jaar lid van de Commissie van Toezicht van RINIS. Hij werkt bij het Inlichtingenbureau, het informatieknooppunt voor gemeenten. Daar is hij portefeuillemanager innovatie. Als toezichthouder richt hij zich vooral op goed beheer. “Dat is de basis.”
Waarom ben je lid geworden van de Commissie van Toezicht?
Bas Tuinenga: "Ik kende RINIS goed, ik werk al zeventien jaar bij het Inlichtingenbureau. RINIS heeft altijd een positieve klank voor mij, vooral door wat ze doen binnen de overheid: efficiëntie bevorderen, hergebruik van data stimuleren en fungeren als een spin in het web voor datastromen. Toen er een plek vrijkwam in de Commissie van Toezicht, zag ik dat als een mooie uitdaging. Ik had nog niet eerder zo’n bestuurlijke rol gehad, waarbij je van een afstand kijkt of alles goed gaat, zonder zelf direct aan de knoppen te zitten. Het is een kans om mijn inhoudelijke kennis van de sector en IT in te brengen, om kritisch te zijn waar nodig en ondersteunend waar mogelijk. Die rol ligt me wel.”
Welke onderdelen uit het jaarplan van RINIS spreken je aan?
"Vanuit de Commissie van Toezicht kijken we met een zekere afstand naar het jaarplan dat door het management en directie wordt opgesteld. Mijn aandacht gaat vooral uit naar de berichtenuitwisseling, iets waar RINIS sinds jaar en dag goed in is. Het is essentieel dat deze berichtenuitwisseling blijft voldoen aan de wensen en eisen van alle deelnemers. Dat is immers de basis.”
Wat zijn jouw stokpaardjes in deze functie? Waar let jij extra goed op?
“Bij het Inlichtingenbureau onderzoek ik alle nieuwe verzoeken die we vanuit gemeenten en ministeries krijgen: kunnen we daar op technisch en functioneel vlak iets mee en kunnen we dan de governance ook goed organiseren? We moeten dus niet blind achter elke innovatie aan rennen. Zo kijk ik ook naar wat RINIS doet. De basis moet op orde zijn, daarom ben ik altijd erg van de beheersmatige kant. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat wat er al is, goed blijft draaien en goed getest en beheerst wordt. Pas als die technische basis op orde is kun je kijken naar innovaties. Neem berichtenuitwisseling: het is de kern van het werk van RINIS, maar de manier waarop we dat doen verandert. Zaken die organisaties vroeger uitbesteedden, waaronder bijvoorbeeld beveiligde gegevensuitwisseling, kunnen ze nu met een simpele implementatie zelf regelen. Daarom vind ik het ook belangrijk dat RINIS in nauw contact blijft staan met deelnemers en andere afnemers, zodat die hun wensen goed kenbaar kunnen blijven maken en er verbeteringen doorgevoerd kunnen worden. Met het gebruikersoverleg en andere regelmatige contacten gebeurt dat gelukkig al goed.”
Bij het Inlichtingenbureau richt jij je op innovatie. Hoe vind je dat RINIS het op dat vlak doet?
“Ik ben steeds weer verrast door de innovatieve inslag van RINIS. Ik ken de organisatie als een efficiënte gegevensuitwisselaar, maar ik zie nu dat ze veel verder gaan dan dat. RINIS is bijvoorbeeld bezig met een project rondom quantumuitwisseling, wat nog behoorlijk abstract en complex is. Toch is er veel enthousiasme en potentie binnen de organisatie om dit soort innovaties breed toe te passen. Volgens mij moet dat ook een voorwaarde zijn om met een bepaalde nieuwe technologie of innovatie aan de slag te gaan: dat een groot deel van de deel- en afnemers er iets aan heeft. Daarom ben ik ook enthousiast over de Europese voortrekkersrol van RINIS.”
Welke maatschappelijke of technologische ontwikkelingen volg jij als toezichthouder met extra veel interesse?
“Nieuwe technologieën vind ik fascinerend. Die volgen elkaar razendsnel op en daarbij is het belangrijk om continu te blijven onderzoeken of ze ook daadwerkelijk een meerwaarde kunnen hebben voor het werk dat we bij het Inlichtingenbureau en bij RINIS doen. Ook informatiebeveiliging wordt de komende jaren een nog belangrijker thema dan het nu al is. Gegevensuitwisseling tussen sectoren en organisaties neemt toe en burgers krijgen er ook steeds hogere verwachtingen van. Maar tegelijkertijd neemt ook de bedreiging toe. Er is kennis, kunde en geld voor nodig om de veiligheid op orde te houden. Dat is een uitdaging waar RINIS zich ook de komende jaren op moet blijven focussen.”